18. Inter-Ex 2003 in Nederweert

Gernot Steenblock und Gerald Lehr - Part 1

Inter-Ex is als wijn. Niet elk jaar is even goed. 2003 is echter een bijzonder jaar. Al weer voor de 18e keer werd een evenement voor experimentele modelvliegtuigen, aandrijvinen, materialen etc. gehouden. Dit maal trokken de dwarsdenkers weer naar Nederland, om precies te zijn naar Nederweert. Het vliegveld van MVC Nederweert ligt 25 achter de duitse grens, ter hoogte van Monchengladbach. Op vrijdag maakten wij ons klaar voor een reis van 650 km en om 16 uur waren we ter plekke. Met onze caravan hadden we een snelle mooie reis, zonder regen, maar bij het overschreiden van de grens ging het natuurlijk regenen. Maar op de zaterdag ochtend heeft de zon ons begroet. 25 graden en een stralende hemel gaven ons een Inter-Ex zoals we al in geen jaren meer beleefd hadden.

Zo een Inter-Ex heeft zo zijn eigen regels. Er wordt gevlogen als het iets bijzonders is. Het maakt niet uit of het een ultralichte slowflyer is of een big scale met turbine motoren. Alles kan hier getoond worden. Problemen had alleen de jury die dit circus aan variaties moest beoordelen. Daarover volgt later meer.

Direct na de piloten briefing sloog alles op hol. Er werd gevlogen in een willekeurige volgorde, Als je frequentie maar vrij is, heb je een plekje in het vluchtprogramma. Dit vliegveld heeft een mooie grasmat en een asfalt startbaan als extraatje. In het westen staat een bos die helaas voor turbulenties zorgt. Ook in het oosten moet je op de bossen letten, hetgeen door Eddie Eiblmaier met zijn SR71 heel duidelijk gedemonstreerd werd. Vanwege de noord-oostelijke windrichting was er dit jaar verder geen probleem.
Door de internationale deelname werd er gesproken in een mengsel van Duits, Nederlands, Engels en Frans. De presentatie was in zowel Duits als Nederlands. Precies dit mengsel maakte dit Inter-Ex zo eenmalig. Zo veel getikte modelbouwers vind je zelden bij een evenement. Nu komen we bij het interessantste. Wat werd er getoond. Dat is ook op de foto's te zien, hier wil ik nu de hoogtepunten vermelden, namelijk de winnaars van de bokalen.

De bokaal voor mechanische fijnzinnigheid, de Wim Hoek wisselbeker, was voor Ron Ton die met zijn eigenbouw 7 cilinder stermotor de Boeing Stearman en de 4 cilinder lijnmotor zijn Tiger moth opleukte. Het geluid van deze motoren was een streling van het oor en het vliegbeeld streelde het oog. Het technische rafinement was een genot. We kennen allamaal het probleem van de koeling van een lijnmotor. De achterste cilinder krijgt de hitte van de voorste 3. Hier werd een themostaat aangebracht die een luchtklep bedient om aan de linker kant van de motor lucht toe te laten. Aangezien deze opening bij het origineel ook aan de linker kant zit, stroomt hier de lucht moeizaam naar binnen in geval van een gewone rechtslopende motor. Dus werd een links lopende motor gebouwd.

 

De bokaal voor de bijzondere aandrjiving kreeg Ap van Moorst voor zijn model van de Focke FA61, een oud ontwerp helicopter met 2 tegengesteld draaiende rotoren aan de zijkanten.

 

De Theo Gordijn wisselbeker voor Ornithopters wordt alleen in Nederland vergeven. Om de 2 jaar wordt deze uitgeleend aan degene die met een klapvleugel, zoals bij vogels, de beste resultaten boekt. Twee jaar geleden was er geen klapperaar, dus dit jaar was de eerste keer in dit millenium. De bokaal was voor Theo Coenen, voor zijn model 'Flappy'. Weliswaar werd het niveau van Albert Kempf (1999) niet bereikt, maar de wilskracht waarmee Theo Coenen het concept vliegend maakt, maakte hem een verdienstelijk winnaar.

 

Een ander hollands team dat er uit sprong was het Horten Team rond Erik van den Hoogen. De bokaal voor extreme prestatie was voor de Nurflugel van de Horten IX die in schaal 1 op 3 met een spanwijdte van 4,2 meter gebouwd was. Dit model dat reeds 3 jaar op veel vliegshows te zien is geweest en in perfectie wordt gepresenteerd en voor gevlogen kent zijn gelijke nog niet. Starten, vliegen en uitzetten gebeurt middels een chcklist. Het vliegbeeld en het geluid is dankzij de twee AMT gasturbines altijd goed voor een applaus. Sinds dat het springen bij de landing verdwenen is, kan Erik alles laten zien waar hij toe in staat is aan de stuurknuppel. Het probleem van het springen werd alternatief opgelost; de Nurflugel heeft bij de landing een andere invalshoek nodig dan bij de start. Om dit te bewerkstelligen is het neuswiel instelbaar op 2 hoogteposities, zodat de vleugel een invalshoek heeft van 18 graden (start) of 10 graden (landing).